Zweden 2012: Slapen op het vliegveld

Ik had het al eerder op de kaart zien liggen: een klein vliegveldje op het eiland Visingsö in het op één na grootste meer van Zweden, Vättern, hetzelfde meer waar Marchel en Henk aan wonen. Ik had er met de instructeur ook al over gesproken, en hij zei dat we daar gewoon naar toe kunnen vliegen; wel eerst even over het veld heen vliegen om de golfers van het veld te jagen, daarna pas echt gaan landen.

Gister heb ik met de eigenaar van het veld gebeld en ook hij zei dat we van harte welkom waren. Ik vroeg of we ergens konden slapen op het eiland en wat blijkt: op het veld staat een huisje dat we mogen gebruiken voor ongeveer 70 euro per nacht. Alles is er: bed, douche, enzovoorts; klinkt goed, dat gaan we doen. Ook kunnen we er fietsen huren.

Maar eerst naar Eskilstuna, gister hadden we al treinkaartjes gekocht, en om 10:48 precies vertrok de trein met onder andere ons erin. Een uurtje later stonden we op het station van Eskilstuna, daarna nog een ritje met de taxi naar het vliegveld. ’s Ochtends had ik al gebeld met de eigenaar van het vliegveld, het is groot en er staan flinke hekken omheen; hoe komen we binnen? Hij geeft ons de pincode van het hek en inderdaad, nadat de taxi ons afgeleverd heeft kunnen we zo door het hek heen het veld opwandelen.

We maken de kist los, zetten hem op het asfalt, en leggen al onze tassen weer op de achterbank. Dan blijkt iemand op de vliegclub aan te komen, we mogen naar binnen en krijgen een kopje koffie met een koekje aangeboden.
Rond kwart over een starten we dan de motor en gaan we onderweg. Het is voor de verandering een keer prachtig weer, maar dat heeft als nadeel dat het erg turbulent is in de lucht; we worden continu door elkaar geschud. En zoals het hoort tijdens deze vakantie houden we het niet droog, buien onderweg en een bui later op het eiland.

Na anderhalf uur schudden vliegen we boven het noordelijkste puntje van het eiland, daar liggen de twee grasbanen. Er is zoals gebruikelijk niemand, dus kies ik zelf een baan uit om op te landen; het wordt baan 33 – nog wel steeds met een flinke zijwind. Het zal niet mijn mooiste landing zijn, maar we staan uiteindelijk op de baan en liggen in ieder geval niet in het water.

Het huisje staat dus echt gewoon op het vliegveld, het vliegtuig zetten we pal voor de deur. Nog bij het uitpakken begint het weer te regenen – geen grote bui gelukkig, maar het is toch een trend tijdens deze vakantie.
Als de bui over getrokken is zoeken we een fiets uit. Dat valt niet mee, er staan er genoeg, maar ze zijn bijna allemaal kapot. We vinden er twee en fietsen vervolgens flink tegen de wind in naar het middengedeelte van het eiland. Het eiland is 14 kilometer lang en 3 kilometer breed, we moeten 8 kilometer fietsen tot we bij het middengedeelte en de haven zijn; vanaf de haven is er elk half uur een pontje naar het vasteland.
Een biertje drinken gaat nog net, maar uit eten – dat wordt niks. Bars en restaurants gaan om 5 uur of om 6 uur dicht; dan is het voor ons nog lang geen tijd om te eten. Onderweg zagen we een soort buurtsuper staan, dus daar maar even langs en wat eten meenemen voor in de magnetron die in ons huisje staat. Ook maar een paar blikjes bier meegenomen, het wordt stil vanavond want er is verder niemand op de kop van het eiland bij het vliegveld.

We vinden het een geweldige belevenis – eten, drinken en slapen op het vliegveld met je vliegtuig voor de deur.

De route van vandaag:



Klik voor een grotere kaart‘;
?>

Ons huisje

De onvermijdelijke vakantiebui

De veerboot

Ruine op het eiland

Rollen hooi naast de landingbaan

Leuke plek voor een cache?

Hier aan het eind van de baan kun je je kist parkeren en betalen; hoef je niet helemaal naar de andere kant van het veld te rijden.

De landingsbaan ligt tegen de golfbaan, je ziet de vlaggetjes

En toen werd het stil en donker