We gaan naar Kaapstad waar we de laatste 4 nachten van de vakantie doorbrengen.
De rit van vandaag gaat via langs de kustlijn, eerst opnieuw Hermanus, dan Betty’s Bay, en bij Gordons Bay linksaf richting Kaapstad.
Bij Hermanus liepen we al snel vast, het werd een heel lang stuk zeer langzaam rijden, het blijkt te komen door een stel stoplichten die elkaar kennelijk flink tegenwerken. Vermoedelijk is er ook veel vakantieverkeer, iedereen gaat er een lang weekeinde tussenuit.
Uiteindelijk komen we in Betty’s Bay aan, hier woont een kolonie pinguïns. Ze zitten in hele kluiten op de rotsen te zonnen, mijn eerste gevoel was dat het er erg veel zijn, maar het blijkt dat ze over een niet al te grote lengte van de rotsen zitten. Wel hutje mutje op elkaar, maar over een lengte van een paar honderd meter.
De beesten waren eerlijk gezegd kleiner dan ik had verwacht, de velen zagen er ook niet mooi uit. Dat komt omdat ze hun veren aan het wisselen zijn, en dat verklaart ook waarom ze op de rotsen zitten: zolang ze veren wisselen kunnen ze niet op vissen jagen en moeten ze teren op het vet dat ze afgelopen tijd opgedaan hebben.
Zuid-Afrikanen houden zich op de weg aardig aan de maximum snelheden, 120 of 100 buiten de bebouwde kom en 60 in de bebouwde kom. In de stad hebben kruisingen vaak vanuit alle richtingen een stop-bord zoals in Amerika; iedereen moet stoppen en om de beurt oversteken.
Er zijn maar heel weinig autosnelwegen, het meeste is dus tweebaans dat soms even driebaans wordt om inhalen mogelijk te maken. Daar waar het tweebaans is is de vluchtstrook vaak erg breed en die wordt dan ook volop gebruikt om elkaar in te halen. De ’trage’ auto gaat grotendeels op de vluchtstrook rijden, de snellere haalt in. Als de snellere voorbij is knippert hij een paar keer als dank met de alarmlichten.
Ik vraag me wel af hoe het hier rijden is buiten de vakantieperiode als alle vrachtauto’s op de weg zijn, we hebben er deze vakantie eigenlijk helemaal geen last van gehad maar bij gebrek aan treinen en rivieren zullen de meeste goederen toch over de weg vervoerd moeten worden.
We komen in Kaapstad aan, nu wordt het spannend, hoe vinden we ons hotel? We hebben geen TomTom met Zuid-Afrika kaarten, maar gelukkig heb ik een VincentVincent en die werkt net zo goed. Probleemloos komen we bij het hotel, ware het niet dat we het allerlaatste stukje niet in mogen omdat het eenrichtingverkeer is. Aan andere auto’s is te zien dat ze toch ook zo de straat ingereden moeten zijn, dus we doen het maar. Het gaat goed, nu nog een parkeergarage in met een smalle ingang en scherpe bocht. Lastig in een auto met het stuur aan de verkeerde kant.
Bij het inchecken blijkt dat de garage eigenlijk vol geboekt is, of ik maar even mijn autosleutel wil afgeven zodat ze de auto ergens anders kunnen parkeren. Schoorvoetend ga ik akkoord, hopelijk hebben we over een paar dagen nog een auto.
We wandelen naar de haven en zijn erg onder de indruk van de stad – zeer modern en luxe ingericht. Dit in tegenstelling tot de krottenwijken die kilometers lang langs de grote weg naar Kaapstad toe te vinden zijn. We zijn ook ten opzichte van de dorpen en steden waar we afgelopen tijd geweest zijn, in een heel andere wereld terecht gekomen. Mensen zien er veel hipper uit en de stad is veel minder blank dan we in de andere plaatsen zagen.
Onderweg naar de haven toe lijkt het rustig in de stad, maar bij de haven zelf is het een drukte van jewelste.
En dan een teleurstelling. We kijken rond bij de plek waar je rondleidingen kunt regelen voor Robbeneiland – en vinden daar een briefje waar op staat dat alles tot 5 januari vol geboekt zit. Dan zijn we alweer thuis – shit!
Op de terugweg lopen we over Long Street, een grote populaire straat met veel restaurants. We komen bij Mama Africa terecht en genieten van een lekkere Afrikaanse bobotie.
[smugmug url=”https://fotos.sietse.nl/hack/feed.mg?Type=gallery&Data=21157022_5f3zWs&format=rss200″ imagecount=”100″ start=”1″ num=”100″ thumbsize=”Th” link=”lightbox” captions=”true” sort=”true” window=”false” smugmug=”true” size=”M”]