Voor de zangers van Panchanter begint de dag erg vroeg, ze zijn uitgenodigd om mee te zingen bij de vlaggenceremonie, samen met nog drie Estse koren. Aanvangstijd: zeven uur ’s ochtends. Het is mij te vroeg, ik slaap lekker door.
Elk jaar wordt op 4 juni gevierd dat in 1884 de Estse vlag is ingewijd en dat gebeurt op Toompea, daar waar de regering gehuisvest is. Op de toren die op Toompea staat wordt de vlag gehesen in het bijzijn van hoogwaardigheidsbekleders, de koren en publiek.
Verder is er overdag geen programma en besluiten Vincent en ik nog wat plekjes van Tallinn te ontdekken die we vorige keer gemist hebben. Het eerste doel is de beklimming van de toren van de Olav kerk; je moet 258 treden op en als je dat volbracht hebt dan kun je genieten van een prachtig uitzicht over de stad. We zien onder andere de haven met een vijftal enorme veerboten, aan de andere kant van de toren hebben we een prachtig uitzicht over de hoge oude stad.
Volgende onderdeel van onze vrije dag is met een tram naar een ander deel van de stad reizen. Opdracht één daarbij is uitvinden hoe het werkt met kaartverkoop; het blijkt dat je in een kiosk openbaar vervoerkaartjes kunt kopen, die moet je in de tram afstempelen. Daar hadden we wat moeite mee, als je het kaartje in de stempelautomaat doe, dan gebeurt er niks. Of we doen het fout, of we hebben een ander apparaat nodig. Verderop in de tram hing inderdaad een ander apparaat, maar ook als je daar het kaartje in steekt gebeurt er niks. Gelukkig wil een andere passagier ons wel helpen: kaartje in de gleuf steken, gleuf naar je toe trekken, kaartje eruit halen. Het kaartje krijgt hierdoor een stel gaatjes en is daarmee ‘afgestempeld’.
De reis gaat richting zee, bij het eindpunt aangekomen wandelen we naar de kust en lopen een stuk langs het strand terug richting stad. Het strand ligt er niet mooi bij, daar is veel meer van te maken. Het wordt ook wel duidelijk waarom er niks aan gedaan wordt: verderop aan zee staat een raffinaderij en dat ruik je. Niet echt lekker om een paar uur op het strand te gaan liggen.
Om half vijf wordt het koor verwacht in de Niguliste kerk voor de laatste repetitie voor het laatste officiële optreden van Panchanter. Het regelmannetje Ülo is er ook en vertelt dat er vanavond een bijzondere gast aanwezig is. Spannend.
Om zes uur is het dan zover, het laatste optreden van Panchanter. Het koor zingt onder andere werk van de Estse componist Veljo Tormis en je raadt het al: hij zit in het publiek! Dat legt extra druk op het koor, het moet, MOET nu echt helemaal goed gaan. En het lukt uitstekend, Tormis vindt het prachtig.
Het laatste lied is net als gister Bridge Over Troubled Water, het besef dringt door dat dit niet alleen het laatste lied is van de avond, maar het laatste lied van een dertigjarig tijdperk. Je kunt de emoties duidelijk aflezen op de gezichten van de zangers en zangeressen.
Gelukkig is er vanavond een bonte avond gepland om nog één keer flink lol te maken. Drie maanden geleden waren Vincent en ik aanwezig bij een borrel van de Holland Business Club in Tallinn en daar kwamen we in contact met de manager van de Three Sisters, een vijf-sterren hotel en restaurant. Wij gingen er een beetje vanuit dat eten in dit hotel het budget flink zou overstijgen, maar dat bleek erg mee te vallen. Dus zitten we deze laatste avond met 39 personen in een vijf-sterren restaurant en we mogen van de manager zoveel lawaai maken als we willen, hij heeft de kamers boven het restaurant vrij gehouden. En als het laat wordt kunnen we ook nog de wijnkelder in zodat echt niemand ons kan horen.
Het was een erg leuke avond, heerlijk eten en drinken. De organisatie had iedereen gevraagd iets met een letter te doen en het is ongelofelijk hoe creatief men geweest is om hun letter te presenteren door middel van voordrachten, liedjes, scetches en muziek.
Toch bleken we meer geluid te maken dan verwacht, dus dachten wij de kelder in te duiken, maar dat bleek plotseling niet te mogen. Dan maar terug naar ons hotel voor de afsluitende bedankjes. Om niet teveel lawaai te maken in het centrale deel van het hotel klappen we door de handen langs elkaar te zwaaien – dat maakt geen geluid en is erg grappig. Hoewel het een beetje raar was de vele dankwoorden halverwege te onderbreken en ergens anders verder te gaan had iedereen er uiteindelijk wel plezier in hoe dit zo stil mogelijk kon worden afgemaakt in ons hotel.
Afsluitend zijn we zoals elke dag afgedaald naar de bar onder ons hotel; ook daar werden we er op een gegeven moment min of meer uitgezet hoewel het pas half vier was.
Buiten is het alweer licht.